Schwibbogen, lichtbogen, zijn afkomstig uit het Erzgebergte in de Duitse deelstaat Saksen. In 1168 is in dit gebergte zilvererts en tin gevonden en sindsdien hebben de mijnwerkers vele kilometers gangen gegraven om dit zilveren goud te kunnen delven. Inmiddels zijn de mijnen al in de vorige eeuw gesloten en is in het Erzgebergte de volkskunst tot volle ontwikkeling gekomen m.n. na de Wende. Het kuuroord Seiffen is mede bekend om zijn speelgoed en schwibbogen.
Volgens de overlevering heeft de mijnwerker en smid Johann Teller uit Johanngeorgenstadt (genoemd naar Johann Georg I von Sachsen) de eerste smeedijzeren boogkandelaar gemaakt in 1726. Zijn inspiratie was de mijn, de mijnwerker en huisvlijt, werk en vrije tijd.
In de wintermaanden, na hun werktijden van 10 tot 12 uur, verlangde de mijnwerkers naar het licht. Op kerstavond, de traditionele mijnwerkers “Mettenschicht”, die gehouden werd tijdens de laatste ploegendienst, hingen de mijnwerkers hun lampen bij de mijningang op in de vorm van een hoefijzer. Men zegt dat dit symbool de inspiratie voor de boogvorm van de kandelaar is geweest. De mijnwerkers zijn hun kandelaars in hout gaan snijden in de boogvorm naar het voorbeeld van Johann Teller. In de loop der tijd zijn ze steeds fraaier geworden en vaak zijn het echte kunstwerken.
Het is de moeite waard om tussen eind november en eind december het besneeuwde Erzgebergte te bezoeken. Achter ieder raam staat een Schwibboog. Alle dorpen hebben hun eigen mooie kerstmarkt. Dresden is een sprookje met de mooiste kerstmarkt die ik ken.